Cultuurhistorie van het gebied
Het gebied 'De Strubben / Kniphorstbosch' is onlosmakelijk verbonden met het aangrenzende stroomdal van de Drentsche Aa en vormde, tezamen met de grotendeels nog bestaande Schipborgse Brink en Es, een in cultuurhistorisch en natuurwetenschappelijk opzicht verrassend gaaf aaneengesloten gebied met flora en fauna, die in ecologisch opzicht een steeds grotere biodiversiteit aan de dag legde.
Grenzend aan de akker - de Es - had ieder Saksisch dorp een Holt: gemeenschappelijk grondbezit dat de bewoners van het noodzakelijke hout voorzag. Men gebruikte dit hout voor onder meer de bouw van boerderijen, meubels, gereedschap, wagens, boten, landhekken, afrasteringen, bruggen, windmolens en watermolens. In de herfst zorgde de eiken met hun eikels ervoor, dat de varkens voor de winter vetgemest konden worden door middel van 'akeren', het hoeden van de varkens daar.
De hulst die onder de eiken groeide werd gebruikt voor het vegen van schoorstenen en het hout werd gewaardeerd om zijn dichte structuur. Verdere onderbegroeiing van onder andere sporkenhout, hazelaar en lijsterbes werd gebruikt voor onder andere vlechtwerk voor erfafscheiding en voor het skelet van lemen wanden van huizen. Verder waren het waardevolle waardplanten voor de bijen.
Het Holt liep over in de Strubben, die eveneens een hulpfunctie hadden, onder andere als eikenhakhout voor de leerlooierijen, waarvoor de zogenaamde 'eikenschillers' als seizoensarbeiders werden aangetrokken.
In het aangrenzende struikgewas groeiden bramen en frambozen, bosbessen en vossenbessen; voor de bevolking een welkome aanvulling op hun dagelijkse menu.
Varens werden verzameld om matrassen en kussens mee op te vullen. Van bramenranken en bentgras werden bijenkorven gevlochten.
Gedurende de 19e eeuw verarmde Drenthe meer en meer, uitgebuit als wingewest en door de intensieve schapenhouderij verdwenen steeds meer bossen. Er ontstonden zandverstuivingen, het begin van de verwoestijning.
Dit beeld is in de 19e eeuw vaak vereeuwigd door kunstschilders en - helaas - nog meer door kitschschilders: de schaapherder die met zijn kudde vanaf de eindeloze heidevlakte bij het licht van de ondergaande zon huiswaarts keert over de zandweg, die geflankeerd wordt door nog één eenzame berkenboom.
Met de huidige uitvoering van de 'herinrichting' van De Strubben / Kniphorstbosch staat bovengeschetst beeld model voor de 'visie' van Staatsbosbeheer. Drenthe anno 1900 - een stereotiep beeld, dat men vaak nog van Drenthe heeft.
Herinrichting van het gebied
Met het realiseren van de herinrichting van De Strubben / Kniphorstbosch door Staatsbosbeheer wordt voorbij gegaan aan een aantal zeer belangrijke punten.
1. De invloed van wegenaanleg met de daarbij gerelateerde verkeersdrukte (de N34 begrenst het gebied aan de oostkant), de nieuwbouw die van alle kanten oprukt - Schipborg, Zuidlaren, Annen, Anloo - zijn elementen die zeker niet onderschat mogen worden.
2. Vanuit cultuurhistorisch oogpunt maakt men de fout, dat de heide voor de schapen van Schipborg gesitueerd was in het gebied wat nu het landgoed 'De Schipborg' is en waarheen de Schapendrift voert, die parallel loopt aan de Drentsche Aa.
3. Bovendien bezit Drenthe al verscheidene originele heidegebieden (met schapen), onder andere Gasterense Duinen, Ballooërveld, Exloo en Dwingelderveld.
4. Voorts is een dergelijke herinrichting onaanvaardbaar in ecologisch, ethisch, educatief en cultuurhistorisch opzicht. Een stuk oerlandschap dat vanaf de laatste ijstijd steeds hier en daar handmatig is bijgehouden met grof geweld met behulp van de zwaarste en modernste machines te lijf te gaan is onaanvaardbaar.
5. In een tijd dat op deze aarde op grote schaal in ras tempo bossen gekapt worden, het tropisch regenwoud wordt vernietigd, zien we nu dat tot onze grote verbijstering voor onze voordeur hetzelfde gebeurt.
Gevolgen voor het gebied
De Strubben / Kniphorstbosch was in september 2010 nog een maagdelijk, romantisch en sprookjesachtig gebied, dat als vanzelf respect afdwong voor de natuur. Rommel vond je er niet of nauwelijks en door de dichtheid van het bos en struikgewas kon het gebied grote druk van dagtoerisme verwerken, zonder dat men last van elkaar had.
Het gebied was verrassend, je kreeg er het gevoel dat je er nog ontdekkingen kon doen, zoals met betrekking tot de archeologie, maar ook door de rijke vegetatie en een steeds rijker wordende diversiteit aan zoogdieren, vogels, reptielen, slangen, vlinders en andere insecten.
Er kwamen vijf soorten spechten voor: de zwarte, de groene, de grote, middelste en kleine specht, de bosuil, havik, boommarters en een grote door dicht struikgewas aan het gezicht onttrokken dassenburcht (deze dassenburcht ligt er nu open en bloot bij).
In vier maanden tijd is dit paradijs verwoest. Oude bomen liggen op gigantische onafzienbare rijen te wachten op transport om afgevoerd te worden. Dieren zie je er niet meer: hun habitat is vernietigd. Straks staat er een elektrische afrastering omheen met tientallen moderne toegangshekken. En om het geheel nog onnatuurlijker te maken worden nog zogenaamde 'kunstwerken' toegevoegd, alsof zo een prachtig gebied vóór de 'herinrichting' al niet een kunstwerk op zich was!
Conclusie
Slechts aanduidingen als destructie, zinloos geweld, kapitaalvernietiging, milieuaantasting zijn op zijn plaats bij wat hier is gebeurd!
Elisabeth Dijkstra-Musch