Het terras kijkt uit op een scherpe kronkel van de rivier. In de bocht ligt een vijver, de restanten van een oud zwembad, gegraven in de jaren dertig. Hij verklaarde zijn liefde voor deze plek bij het NCRV-programma De mooiste plek van Nederland destijds als volgt: “Dit is geen Center Parcs (nu Landal Green) of een ander luxe vakantieoord. Aan dit landschap is niet geprutst. Er zijn geen bubbelbaden of mechanische golfslagen. Het is simpelweg mooi, zoals het altijd was en moet blijven”.
Drentse A.
I
Morgens aan de rivier, morgens waarin
hij nog lijkt te overwegen
waarheen hij die dag
weer zal gaan,
of hij diezelfde hevige bewegingen
zal maken als altijd,
of niet meer,
of zijn deze eindeloze aarzelingen
de lege gebaren van iemand
die al niet meer bestaat,
en zich heeft neergelegd
bij wat hij is, tussen zijn oevers,
in het zinloze spoor
dat hij groef
II
Alsof hij opnieuw zou willen beginnen,
zo rusteloos lijken zijn bewegingen,
alsof hij terug kon
naar zijn land van herkomst
zijn schemerig verleden in
en dan hier weer komt liggen,
maar hij is stil tussen
zijn oevers, en ook
zijn oevers zijn stil
III
Alsof hij verder zou willen gaan
dan hier, er een bestemming zou zijn,
ergens een plek waar hij
nog nooit is geweest
en daar zou kunnen komen
maar daar, in de verte
is hij al -dezelfde
als hier
IV
Morgen aan de rivier
morgen waarin hij eindelijk
niets meer zal zijn
dan de rivier
Stroomdal XI
Al die jaren dat ik zat te kijken
op het terras aan de rivier
dacht ik: zoals hier, zo moet het zijn
niets ontbreekt, niets is overbodig
het is te eenvoudig om te begrijpen
te vanzelfsprekend om te beschrijven
zo ligt het daar
het landschap met de rivier
ik zal het nooit kennen
Stroomdal III
Ik kijk en het is alsof ik mijn lichaam verlaat
als je ziet dat alles is zoals het is
meer niet -je lichaam wordt een verlate plek
het landschap met de rivier doortrekt me
en laat me achter, zonder een gevoel, zonder
een gedachte -het laat me weten
hoe overbodig ik ben
ik zit hier, zie dit en vergeet dit, hetzelfde moment
ik ben alleen en niemand weet waar ik ben
en wat ik zie, ook ikzelf niet
Stroomdal X
Het landschap met de rivier strekt zich
voor mij uit, de weilanden worden meegenomen
door de rivier naar waar mijn ogen
hen moeten loslaten
ze keren onveranderd terug aan mijn voeten
er is geen verschil tussen weggaan en terugkeren
er is hier niets afgegaan, niets bijgekomen
er is hier niets gebeurd
al die jaren dat ik hier zat te kijken heb ik
gezien hoe het bekende onzichtbaar veranderde in
het onbekende, en daaruit terugkeerde.